Dit artikel helpt je op weg om profielen en competenties aan te maken. Om de concepten van collecties, competenties en profielen te begrijpen, kun je het beste eerst het artikel P&C - De concepten uitgelegd erop naslaan.


1) Zet Profielen en competenties aan als functionaliteit in de leeromgeving

Ga hiervoor naar de tab . Bij de Extra functionaliteiten kun je Profielen en competenties aanzetten.

Daarna zal er een extra tab  verschijnen in de navigatiebalk.

Welke rol heb je nodig?

Omgevingsbeheerder


2) Voeg certificaten toe in de templates

Elke competentie moet in aNewSpring gekoppeld worden aan een certificaat uit een learning journey. Met het behalen van certificaten wordt bijgehouden welke competenties gehaald zijn.

Zie hiervoor het artikel Certificaat maken en toevoegen

Wanneer het certificaat een vervaldatum heeft, zal de competentie ook een vervaldatum hebben. Op die manier kan een profiel, die eerst behaald was, weer de status 'Niet behaald' krijgen. 


3) Maak een Competentiecollectie aan

Voordat je een profiel of competenties kunt aanmaken, moet er een collectie aangemaakt worden. Hiermee kun je alle competenties overzichtelijk houden door ze per project of thema in te delen.

Klik op de en dan op het tabje Collecties

Door op de knop  voeg je er eentje toe.

Je hoeft enkel een naam in te vullen, deelnemers krijgen geen inzage in collecties.


4) Voeg competenties toe aan een collectie

Zodra de collectie aangemaakt is, kun je beginnen met het toevoegen van competenties door opte klikken.


5) Kies de certificaatactiviteit(en) waarmee deelnemers de competentie kan halen

In stap 2 had je er al voor gezorgd dat er certificaten in de template staan. In deze stap ga je deze certificaten koppelen aan een competentie. 

a) Kies het instelniveau

Klik op . Er verschijnt een modal waar je alle templates en uitvoeringen ziet staan waar een certificaatactiviteit in zit. Templates die nog niet gepubliceerd zijn, staan er ook tussen.

Er zijn twee Instelniveaus

Instelniveau: Template

Wanneer je een Template selecteert zal de competentie voor alle onderliggende uitvoeringen gelden. Ook uitvoeringen die je later toevoegt.

Instelniveau: Uitvoering

Selecteer de uitvoering als je de competentie alleen voor die specifieke uitvoering zichtbaar wilt maken.

Als je wilt kun je een certificaat ook aan beide instelniveaus koppelen. Koppel het certificaat dan eerst op het niveau van de uitvoering, en koppel hem daarna nog een keer op template-niveau

Klik dan op Volgende

b) Selecteer het certificaat

Kies het certificaat waarmee deelnemers de competentie kunnen halen.

Je kunt aan een competentie meerdere certificaatactiviteiten toevoegen. Zodra een deelnemer één van de certificaten haalt, zal ook de competentie gehaald zijn. 

Bevat het certificaat uit stap 2 een vervaldatum? Koppel dan het vervolgcertificaat aan dezelfde competentie. Als het eerste certificaat verloopt, is de deelnemer na het behalen van het vervolgcertificaat weer bevoegd voor het profiel.


Wanneer je alle gewenste certificaten aan de competentie hebt gekoppeld, kom je via de terugknop van de browser weer in de collectie terecht waar je meer competenties kunt aanmaken.  

Onder het tabje Competenties zie je alle aangemaakte competenties terug. 


Vorig artikel:
Volgend artikel: